de oude dag
Alle kinderen gingen keurig getrouwd de deur uit en toen bleven Jouke en Rika met zijn tweetjes achter in hun huisje in het zesde Blok. Jouke ging met pensioen en het was heel vreemd dat ze nu zo maar geld kregen en er niets voor hoefden te doen. Ze voelden zich daar zelfs een beetje schuldig over terwijl ze dit toch echt hebben verdiend door hun hele leven zo hard te werken. Maar stilzitten konden ze niet. Ze gingen nog steeds met turf in de weer en hadden hun eigen moestuin.
Er werden 15 kleinkinderen geboren, waarvan één levenloos ter wereld kwam.
Het was een komen en gaan van kinderen en kleinkinderen.
Rika was doodsbenauwd dat één van haar kleinkinderen bij het kanaal naast het huis zouden komen. Waarschijnlijk heeft ze er toch iets van meegekregen dat haar broertje verdronk ook al was ze nog maar heel klein.
Ze nam ons allemaal aan de hand mee naar het kanaal. Ik wil jullie wat laten zien zei ze. De wal van het kanaal was heel erg hoog en het was zeker wel een meter of vier vijf diep. Aan de overkant van het kanaal stonden hoge bomen die, dat weet ik nu, schaduwen gaven op het donkere water.
Ze vertelde: "In dat diepe water zitten allemaal monsters met heeele lange armen, zie je wel?" Ja wij zagen allemaal schaduwen en rimpelingen in het water, dat zouden best wel eens monsters kunnen zijn.
"Als jullie te dicht bij dat water komen dan grijpen die monsters jou en trekken ze je onder water en dan kom je nooit meer boven." Ze vertelde dat zo stellig, dat wij dat klakkeloos van haar aannamen en er niet over dachten om ook maar in de buurt van het water te komen. Behalve de zonen van Hendrik die dachten: dat loopt niet zo’n vaart. Ze wisten ook wel van de monsters maar dat wilden ze wel eens nader bestuderen. Nou had Jouke een fotocamera, en die hadden ze stiekem meegenomen, om de monsters vast te leggen. Maar de monsters hebben maar mooi de camera afgepakt, want die is nooit meer teruggezien. De beide jongens wisten van de prins geen kwaad.
Ze nam de kinderen mee naar de moestuin en vertelde wat het allemaal was, er werden bramen en bessen geplukt, emmers vol waar dan jam van gemaakt werd. Ze vertelde spannende eigen verzonnen verhalen en zong allemaal liedjes die wij niet kenden. Wat wij als kleinkinderen heel bijzonder vonden dat er geen elektriciteit was en geen stromend water. Er was ook geen wc en geen douche. Als het dan donker werd dan werd de petroleumlamp aangestoken. Dat rook heel bijzonder, die lucht zal ik niet gauw vergeten.
Water werd uit de put gehaald. Het zag er heel gelig uit maar het was erg lekker.
Als we naar de wc moesten gingen we het huussie. Dat was een klein houten hokje achter het huis met planken waar een gat in zat. Daar konden we onze behoeftes op doen. Stroken oude kranten dienden als toiletpapier. Een paar keer per jaar werd de ton leeggegooid op het land. Dan zei Jouke, we gaan de beer loslaten. Wij snapten daar dan niets van natuurlijk, maar het land werd in ieder geval goed bemest.
Als wij bleven logeren dan mochten wij ’s nachts op een emmer plassen. Jouke vond dat onzin maar Rika snapte wel dat wij niet in het donker in het midden van de nacht naar het huussie durfden.
Het was erg donker rondom het huis, maar ook binnen was het erg donker. Als je ’s nachts wakker werd in de bedstee dan zag je geen hand voor ogen.
Klaasje, één van de dochters woonde aan de andere kant van het kanaal, als we daar dan naar toe gingen moesten we over een vonder. Een heel klein houten bruggetje waar je alleen lopend of met de fiets over kon. Vanwege de monsters renden we er altijd zo hard mogelijk overheen, want stel je voor……..
Op een gegeven moment werd er elektriciteit aangelegd en stromend water. Maar een douche is er nooit gekomen dat was niet nodig.