Kinderjaren
Op 3 april 1898 werd Rika geboren, zij was het eerste kind van haar moeder Derkje Hoogeveen. In 1900 kreeg ze een zusje maar die werd helaas levenloos geboren. Twee jaar later in 1902 werd haar broertje Arend geboren. Het moet toen ook al moeilijk voor Rika zijn geweest, want er was veel verdriet in het gezin. Op een dag was haar broertje weg, hij was nog maar twee jaar en na een zoektocht die bijna een dag duurde vonden ze hem in de sloot in Slagharen, waarin hij was verdronken. Haar moeder, die al niet zo sterk was, ging kapot van verdriet. Toen Rika vijf jaar was, overleed zij ook en bleef Rika achter met haar vader en de vier kinderen uit zijn eerste huwelijk.
Het duurde niet al te lang voordat hij in 1905 hertrouwde met Geesje Bakker. Het was geen gelukkig huwelijk en voor Rika was het moeilijk. Ze kreeg weinig liefde van haar vader en haar stiefmoeder. Met de komst van haar stiefmoeder veranderde ook haar naam; werd ze door haar vader Riekkien genoemd, haar stiefmoeder noemde haar Rike. En dat is eigenlijk altijd zo gebleven.
Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren en daarvan twee levenloos geboren meisjes. Rika mocht niet naar school omdat er in het gezin genoeg te doen was. Haar vader zat ook steeds vaker zonder werk. Toen haar vader steeds minder geld thuisbracht moest zij samen met haar halfbroer Bart mee. Ze moest hem helpen bij het Eeken (Eikenboom)* schillen aan de vaart in Nieuw-Amsterdam. Haar ontbijt bestond uit bruine bonen die ze van huis had meegekregen en wat warm gemaakt werd op een houtvuurtje.
Dat was heel zwaar voor zo'n jong meisje. Het was sowieso al een heel eind lopen: zo'n 15 kilometer. Als ze niet genoeg geld meebracht kreeg ze geen eten, dus ze ging vaak langer door dan verantwoord was.
Met de komst van steeds meer kinderen moest er ook meer eten komen en in 1909 verhuisde het gezin daarom naar Barger-Oosterveen, om daar met zijn allen in het veen te gaan werken. Het halfbroertje van 9 jaar oud moest overdag op de kleinste kinderen passen, wat hem overigens heel goed afging. Hij kon alles: pannenkoeken bakken, luiers verschonen, luiers wassen, aardappelen schillen enz. Na 2 jaar verhuisde het gezin naar Erica om daar onder baas Minke te gaan werken. Rika's vader werd schuitenkrooier en Rika en haar broer Bart moesten met vader mee om te helpen met het scheepsladen. Op 30 december 1914 overleed haar vader en bleef ze als wees achter bij haar stiefmoeder. Het gezin moest plaats maken voor een nieuwe schuitenkrooier en het gezin verhuisde naar het zesde Blok in Barger-Oosterveen. Vanaf die tijd deed Rika alleen nog maar kerels werk samen met haar twee stiefbroers.
Zoals in de meeste gezinnen werd er dagelijks uit de bijbel gelezen, steeds vaker ging Rika nadat haar vader de Bijbel had weggelegd proberen te ontcijferen wat er gelezen was. Dat ging steeds gemakkelijker, ze herkende steeds meer letters. Zo leerde ze zichzelf lezen en schrijven.
*Eekschillen is het verwijderen van de schors van de (inlandse) eik in de periode dat deze 'mals' wordt, dat wil zeggen: als de sapstroom van de wortels naar de takken op gang komt. Dit gebeurt in het voorjaar als de temperatuur stijgt. Tijdens de eerste weken van dit proces kunnen bomen of struiken gekapt of gezaagd worden zonder blijvende schade aan de boom toe te brengen.)